dinsdag 30 juni 2009

Re-integratie: 1 op 5 trajecten alleen op papier

Twee jaar na publicatie van het rapport Re-integratie. Begeleiding van bijstand naar werk constateert de rekenkamer verbeteringen in het beleid en de uitvoering. De Dienst Werk en Inkomen (DWI) voert meer controle uit op de re-integratiebedrijven. Verder verbeterde DWI ook de regels voor het toekennen van uitstroompremies aan re-integratiebedrijven. Aan de andere kant concludeert de rekenkamer dat de aanbevelingen van twee jaar terug niet op alle onderdelen zijn uitgevoerd. Het is onduidelijk of het aantal bijstandsgerechtigden op traject is vergroot. Hoewel DWI meer investeert in onderzoek en evaluatie, is de rekenkamer van mening dat van een grote dienst als DWI een kwalitatief betere verantwoording mag worden verwacht over de kosten en de effectiviteit van het re-integratiebeleid. Gelet op het belang dat de Amsterdam hecht aan re-integratie als middel tot maatschappelijke participatie, is het positief dat inmiddels een systeem voor competentiemeting is ontwikkeld. Jammer is evenwel dat DWI nog geen inzicht kan bieden in het aantal cliënten waarvan de competenties is vastgesteld en de mate waarin zij, na het volgen van een traject, hun competentie hebben verbeterd. Dit schrijft de Rekenkamer Amsterdam in het Vervolgonderzoek Re-integratie dat zij vandaag publiceert.
Op 30 januari 2007 publiceerde de rekenkamer het rapport Re-integratie. Begeleiding van bijstand naar werk. Het rapport bevatte 5 aanbevelingen aan het college van B&W om de uitvoering van het re-integratiebeleid te verbeteren. De rekenkamer is 2 jaar later nagegaan wat er met deze aanbevelingen is gebeurd.
In 2007 concludeerde de rekenkamer dat van de bijstandsgerechtigden die in de periode januari 2004 tot juli 2006 een traject naar werk volgden - zoals sollicitatietraining, computerles, een taalcursus of stage - slechts 11% werk vond. Deze trajecten kostten de gemeente in totaal € 80 miljoen. Dit was circa € 17.000 per cliënt die werk vond. De rekenkamer concludeerde verder dat de gemeente nog onvoldoende kostenbewust handelde bij het begeleiden van cliënten naar werk. Volgens de rekenkamer moest zij cliënten beter in beeld houden na de start van een re-integratietraject. De rekenkamer deed 5 aanbevelingen voor verbetering, onder andere om meer cliënten op een passend traject te krijgen, inzicht in succesfactoren van re-integratietrajecten te verbeteren, uitstroompremies gerichter toe te kennen en de informatievoorziening te verbeteren. Het college nam in 2007 4 van de 5 aanbevelingen over.
Op grond van het vervolgonderzoek constateert de rekenkamer dat DWI meer overleg voert met en meer controle uitoefent op de re-integratiebedrijven. Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie van raadslid Ünver om (on)aangekondigde bezoeken af te leggen aan re-integratiebedrijven. DWI heeft ook gericht beleid geformuleerd voor het toekennen van uitstroompremies aan re-integratiebedrijven, zodat zij deze premies alleen ontvangen bij ‘plaatsing op een reguliere baan’ en niet bij gesubsidieerde arbeid.
Volgens de gemeente nam het aantal bijstandsgerechtigden dat aan een traject deelneemt ( de ‘participatiegraad’) toe van minder dan 60% eind 2006 tot 81% eind 2008. De rekenkamer kan
echter niet goed vaststellen hoe groot deze toename werkelijk is, doordat DWI uitgaat van opgestelde trajectplannen, maar dit houdt niet altijd in dat bijstandsgerechtigden ook feitelijk deelnemen aan een traject. Eigen onderzoek van DWI wijst uit dat bijna 20% van de bijstandsgerechtigden met een trajectplan niet deelnam aan een traject.
Over de effectiviteit van re-integratie in termen van uitstroom naar werk is weinig bekend. Op verzoek van de rekenkamer heeft DWI geprobeerd actuele gegevens over re-integratieresultaten samen te stellen, maar de gegevens zijn onvoldoende betrouwbaar om hieruit conclusies te trekken. Wel bekend is dat van de mensen die een re-integratietraject volgden 33% na 2 jaar werk had. Van de mensen zonder re-integratietraject vond 27% werk na 2 jaar (SEO, 2008).
Daarnaast hecht de Amsterdamse politiek aan effectieve re-integratie als middel ter verbetering van maatschappelijke participatie. In dit verband meet DWI sinds 1 januari 2009 de competenties van nieuwe bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject om de effecten ervan te kunnen vaststellen. De rekenkamer is positief over deze ontwikkeling. Maar 2 jaar na de politieke keuze voor competentiemeting is de raad nog niet geïnformeerd over het aantal cliënten waarvan de competenties zijn gemeten en de resultaten van die meting.
Bron: Rekenkamer Amsterdam / via Bijstandsbond

Geen opmerkingen: